Er lopen drie honden voorbij. Zomaar in het nergens. Ze volgen de weg, lopen over het asfalt. Ik zie ze beneden langskomen, de weg krult omhoog. Dan lopen ze voor me langs. Een van de honden loopt midden op straat. Er komen auto´s aan. Twee honden blijven aan de kant, de derde weet niet welke kant ze op wil. Ze wordt geraakt. De auto rijdt door. De hond maakt rare cirkelbewegingen. Is haar oriëntatie kwijt. Eén poot is duidelijk gebroken. Dan blijft ze naast het asfalt liggen, haar kop omhoog, zich verbaasd afvragend hoe ze eraan toe is.
De twee andere honden komen nieuwsgierig op haar af, bekijken haar. Besluiten dan om gezamenlijk hun weg te vervolgen. De hond blijft alleen achter.
Ik zit hier vijftig meter verderop tegen een boom, mijn dagboek op mijn schoot. Vraag me af wat ik zou kunnen doen.
Nadat ik dit heb opgeschreven ga ik kijken. Ze trilt. Ik geef een aai over haar kop. Dan blaast ze haar laatste adem uit. Teveel interne wonden.
Als ik weer onder mijn boom zit komen de andere twee honden terug. Ze snuffelen even aan haar. Kijken nog even naar mij, en lopen dan verder naar beneden.
Dit alles gebeurt in stilte. |