6 november 2003
Belize. Mooie plaatsnamen hier. Veel origineler dan in Mexico, waar alle plaatsen vernoemd lijken naar dezelfde historische helden en heiligen. Hier kom je dorpjes tegen met namen als Crooked Tree, Double Head Cabbage, Spanish Lookout, Bermudian Landing.
Om één uur kom ik aan in Orange Walk. Ga een plekje zoeken om wat te eten. Ik zie een tacokarretje op een hoek van het plein. Als ik mijn fiets ernaast parkeer merk ik dat er een onderdeel loshangt, iets wat ik eerder al eens had gerepareerd. Eerst maar eens wat eten.
Naast de tacokar staat een ijsverkoper met een bakfiets. Die komt uiteraard meteen even kijken. Mensen maken graag een praatje hier. De ijsverkoper heet Aaron. Ik bestel mijn taco's en ga samen met Aaron op de stoeprand zitten.
Aaron vertelt over Belize. Duidelijk merk ik dat hij trots is op zijn land. Trots, maar niet op een arrogante manier. Eerder voorkomend, beleefd. "Wist je dat we hier alle mensenkleuren van de wereld hebben wonen?" zegt Aaron. "Hier, in Orange Walk?" Aaron zelf is zwart, met wat indiaans bloed. De tacoverkoper is mestizo, een kruising tussen Spaans en indiaans. Dan heb je de creolen, de echte Afrikanen die een belangrijk stempel op de Belizeaanse cultuur drukken. De Garifunas, een kruising tussen Afrikanen en Caraïbische indianen. De Mennonieten, zeer gelovige blanken van Duits-Nederlandse afkomst die wel wat van de Amerikaanse Amish weg hebben. De Hindoes, de Chinezen. En kort geleden zijn er Taiwanezen op de hoek komen wonen. "Waarom kom je niet ook in Belize wonen?" Een vraag die ik later vaker te horen krijg.
Ik bestel bij Aaron een "snowcone" als toetje, schaafijs met siroop. We praten nog wat verder. Als ik wil betalen protesteert Aaron. Nee hoor, daar is geen sprake van. Ook de taco's van zijn buurman krijg ik kado.
Het is warm, halfbewolkt. De sfeer is loom. Ach, ik blijf lekker naast Aaron in de schaduw zitten. De fiets komt later wel. |