Dit is de meest bijzondere afdaling tot nu toe. Gevaarlijk ook. Dat krijg je ervan als je zo eigenwijs bent als ik.
De hele dag al beloven ze dat het nog een paar kilometer omhoog gaat, en daarna alleen maar naar beneden. Intussen heb ik al bijna duizend meter geklommen, en ben ik laten we zeggen ietwat teleurgesteld.
Maar nu gaat het dan eindelijk echt naar beneden. Zo ga ik mijn doel voor vandaag, een plaatsje verderop met een pension, toch nog halen. Volgens de meneer van het frisdrankstalletje, waar ik wat sap heb gekocht, ligt het op een half uur met de auto.
Meteen begint het te regenen. Ik schuil onder een boom. Het gaat stortregenen. Water- en modderstromen komen voor mijn neus langs. De boom functioneert niet echt meer als schuilplaats. Inmiddels sta ik met regenjas, regenbroek en overschoenen aan verkleed te wezen langs de kant van de weg. En ik wacht. En ik wacht.
Na een uur of wat ben ik het wachten zat. Er lijkt weinig verandering in de situatie te komen. Ik besluit op pad te gaan en in ieder geval een betere schuilplaats te zoeken.
Fietsen in deze omstandigheden, zeker bergaf, is geen eenvoudige klus. De velgen worden nat, waardoor de remmen nog maar ten dele werken.
Ik trek mijn capuchon strak om mijn gezicht, stap op en laat me naar beneden suizen. Met mijn remmen houd ik mijn snelheid binnen de perken, zodat ik zo nodig tijdig tot stilstand kan komen. Het is hard werken, maar het gaat wonderwel goed. Beter dan ik dacht, eigenlijk. Het eerste afdak dat ik tegenkom laat ik dan ook voorbijgaan en ik besluit gewoon door te gaan.
De Condor heeft het zwaar. Honderdveertig kilo in de regen bergaf onder controle houden, dat kost veel kracht. Ik moet steeds harder knijpen om de remmen hun werk te laten doen.
Op een gegeven moment geeft mijn achterrem er de brui aan. Hoe ik ook knijp, er gebeurt niets. Waarschijnlijk is de velg vuil, denk ik, waardoor de remblokjes gaan glijden. Veel geeft het niet, de voorrem is vele malen belangrijker.
Die begint het na een tijdje ook langzamerhand te vertikken. Zeker ook vuil. Ik rem vaker en vaker om de fiets nog engiszins in toom te houden. Totdat ik vreemde geluiden begin te horen. Dit is niet goed.
Bij een frisdrankstalletje stop ik. Na een blikje mangosap inspecteer ik de fiets eens nader. En dan zie ik wat er werkelijk aan de hand is. De bevestiging van de remblokjes was niet bestand tegen alle remgeweld. Een van de remblokjes is verschoven, en half op de velg, half in het luchtledige aan het remmen. Zowel voor als achter. Dan kun je knijpen wat je wilt, veel langzamer ga je niet.
Erger nog, voor is het blokje zo ernstig versleten dat de stalen houder bloot is komen te liggen. Het staal van het remblokje was in een ernstige strijd verwikkeld met het aluminium van de velg over wie de sterkste was. Kansloos voor de velg.
In vol regenornaat onder een afdakje pak ik mijn gereedschap uit en vervang het vermaledijde blokje. Dat moet weer even afdoende zijn.
Nog vijf minuten, zegt de meneer van dit frisdrankstalletje, en inderdaad, even later sta ik in het beloofde pension mijn spullen uit te pakken. Zeiknat, maar dat is een ander verhaal. |